Emotionele veiligheid:
In onze visie hanteren wij o.a. de vier basisdoelen van Professor Mw. J.M.A. Riksen-Walraven. Professor Riksen-Walraven stelt het ervaren van emotionele veiligheid centraal. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen.
Hierdoor kan de ontwikkelingsmogelijkheid van een kind geblokkeerd worden.
De pedagogisch medewerkers van Op ús Pleats zorgen voor een veilige en vertrouwde omgeving waarin elk kind tot zijn recht kan komen. Kinderen krijgen de ruimte om zichzelf te zijn en zich in een eigen tempo te ontwikkelen. Respect voor de eigenheid van het kind staat centraal.

Kindgericht werken draagt bij aan het gevoel van emotionele veiligheid. We verplaatsen ons (vaak letterlijk) naar het niveau van het kind.Hiermee bieden we ruimte aan het kind om ons te benaderen en te laten weten/zien wat hij of zij van ons wil. We maken de afstand tussen de volwassene en het kind kleiner door ons naar hun hoogte te verplaatsen. Praktisch betekent dit dat we bij de baby’s veelal op de grond zitten, of op een laag stoeltje en met de baby’s (mee)spelen.
Bij de peuters zorgen we ervoor dat we door onze knieën zakken als we met ze praten, zodat we op oogniveau met elkaar zijn. Ook bij de peuters spelen we mee. Dit doen we gewoon voor de gezelligheid, om ze te stimuleren in hun spel of een beetje op gang te helpen als ze iets moeilijk of eng vinden. We passen ons handelen aan het kind/leeftijd aan.
Een emotioneel veilige situatie kan geboden worden door een goed contact tussen de pedagogisch medewerker en het kind. Door een open en toegankelijke houding naar het kind, geven we hen het gevoel dat ze bij ons terecht kunnen met hun verhaal en emoties. Toch zal niet elk kind zelf contact zoeken. Het is daarom belangrijk dat de pedagogisch medewerker signalen waar kan nemen, kan interpreteren en daar op kan reageren. Zij spelen hierbij in op de verschillende leeftijden.
Persoonlijke ontwikkeling:
Het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden en het opdoen van kennis, passend bij de aard en de mogelijkheden van een kind.Op ús Pleats biedt de kinderen een uitdagende binnen- en buitenruimte waarin ze kunnen spelen en leren en waarin zowel de motorische als cognitieve ontwikkeling wordt gestimuleerd.
Het kind leert en ontdekt wie het is, wat het kan, welke interesses het heeft en welke vaardigheden er nodig zijn in welke situaties (geduld en afwachten, of juist initiatief nemen en doorzetten).
Door de manier waarop de pedagogisch medewerkers met de kinderen omgaan, hoe de kinderen in de groep met elkaar omgaan, door de inrichting van de ruimten en door de mogelijkheden die het speelmateriaal en de activiteiten bieden, bevorderen wij de persoonlijke competentie van het kind.
Sociale ontwikkeling:
Op Op ús Pleats komen kinderen met andere kinderen en volwassenen in contact, hierdoor leren kinderen al van jongs af aan rekening te houden met anderen. Ze leren sociale vaardigheden als delen, op hun beurt wachten, meehelpen, regels hanteren en begrip hebben voor anderen. Ze leren ruzies op te lossen en ontwikkelen vriendschappen.
Wij kunnen kinderen helpen in hun ontwikkeling betreffende de sociale competenties door:
- Het stimuleren van een positieve groepssfeer.
- We moedigen kinderen aan om samen dingen te doen (groepsactiviteiten aanbieden) en samen dingen te delen, zowel ‘speelgoed en boeken’ als ‘plezier en verdriet’.
- Met de kinderen mee te spelen
- Het goede voorbeeld te geven door zelf professioneel met collega’s en de ruimte om te gaan en nooit fysiek in te grijpen.
- Kinderen te leren “geven en nemen” en conflicten op te lossen.
- De kinderen te leren hoe ze zich kunnen inleven in de ander en om begrip te hebben voor de ander.
- Ze te vertellen dat iedereen anders is maar dat iedereen even belangrijk is.
- Het belonen van gewenst gedrag en corrigeren van ongewenst gedrag.
- De kinderen op de BSO mee te laten denken en inspraak te geven.
Aanleren van normen en waarden:
Voor het eigen maken van normen en waarden is het belangrijk dat kinderen een goed voorbeeld krijgen.
Met respect omgaan met elkaar, met de dieren en met de natuur staat daarbij voorop. Een andere term hiervoor is “voorleven,” zelf het goede voorbeeld geven en kinderen helpen hun denken en doen te ontwikkelen, ze leren te onderscheiden welke houding gevraagd wordt en daar ook naar te handelen.
Uitgangspunt is een positieve houding. Dat betekent dat gewenst gedrag wordt beloond met een compliment, met speciale aandacht. Niet gewenst gedrag wordt benoemd en gecorrigeerd. Er wordt duidelijk gemaakt dat we het gedrag afwijzen, niet het kind.
We stimuleren de kinderen in het ontwikkelen van goede omgangsvormen zoals het leren luisteren naar elkaar, op je beurt wachten, rekening houden met elkaar, excuses aanbieden, groeten bij binnenkomst en vertrek en letten op taalgebruik.
We vinden het belangrijk dat afspraken en regels worden nageleefd.
Het stellen van grenzen hebben kinderen nodig om te leren wat wel en niet mag. Kinderen leren zich binnen deze grenzen te bewegen.
Soms zoekt een kind bewust de grenzen op. Het kind mag hiermee experimenteren, het hoort bij de ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers benoemen het gedrag wat ongewenst is en geven een voorbeeld van gewenst gedrag in die situatie. We maken afspraken met het kind en maken duidelijk wat de regels zijn en waar de grens is, als een kind hier tegenaan loopt.